We leven in een tijd van grote veranderingen, daar twijfelt niemand aan. In de politiek en de media vliegt het woord ‘crisis’ je om de oren: klimaatcrisis, energiecrisis, wooncrisis, asielcrisis en ga zo maar door. Veel van deze crises hebben we over onszelf afgeroepen, door grote veranderingen te lang te negeren en door te lang door te gaan met business as usual. Vervolgens zijn we verrast dat de problemen zo groot en zo acuut zijn geworden.
Op een crisis volgen vaak acute noodmaatregelen, die noodzakelijk zijn, maar ook heel duur en ingrijpend. Zodra de crisis min of meer onder controle is, hebben we de neiging zo snel mogelijk weer terug te gaan alsof er niets gebeurd is - denk bijvoorbeeld aan de corona pandemie. Vaak stel ik me de vraag: hebben we er ook iets van geleerd? Je hoopt dat een crisis mensen wakker schudt en aan het denken zet. Hoe heeft het zover kunnen komen? Waarom zagen we het aankomen, maar ondernamen we geen actie? En hoe kunnen we dit in de toekomst anders aanpakken?
Het transitieperspectief kan ons enorm helpen om op een andere manier te kijken naar grote veranderingen en daar (hopelijk) ook op een andere manier mee om te gaan. De transitiekunde bestudeert hoe complexe systemen zich gedragen en hoe veranderingen in deze systemen zich voltrekken. Het vakgebied richtte zich oorspronkelijk op natuurlijke systemen, zoals klimaatverandering. Het maakt bijvoorbeeld inzichtelijk wat de rol is van tipping points: omslagpunten die zorgen voor een plotselinge en onomkeerbare verandering in het systeem.
De laatste jaren wordt steeds duidelijker dat het transitiedenken ook van grote waarde is in het verklaren van maatschappelijke systemen. De bewustwording over zwarte piet volgde in Nederland bijvoorbeeld eenzelfde soort patroon, waarbij de veranderingen eerst heel langzaam gingen, tot alles ineens heel snel ging. Ook hier was sprake van een tipping point.
Zelf ben ik al een aantal jaren intensief bezig met de rol en positie van de cultuursector in onze snel veranderende samenleving. Een veelzijdig onderwerp, omdat cultuur (in brede zin) zo diep in het weefsel van onze samenleving zit en dus een raakvlak heeft - of zou moeten hebben - met alle grote veranderingen van deze tijd. Culturele uitingen hebben sinds mensenheugenis altijd gezorgd voor verbinding, verwondering en vermaak. Eigenschappen die in een turbulente tijd van groot belang zijn.
Er is echter een groot verschil tussen cultuur in brede zin (hoe we in een samenleving met elkaar omgaan en de uitingsvormen die we daaraan geven) en wat we hebben gedefinieerd als de cultuursector (waarbinnen kunsten, erfgoed, creatieve industrie en media vallen). De inrichting en afbakening van die cultuursector is in hoge mate bepaald door onze samenleving in de afgelopen eeuw. Maar die samenleving verandert razendsnel en dus speelt de cultuursector niet alleen een rol in diverse maatschappelijke transities, maar is deze zelf ook in transitie.
Benieuwd naar de grootste veranderingen in de cultuursector? Lees dan ook DIT ARTIKEL.
Hoe nauw de cultuursector en de samenleving verweven zijn, blijkt uit de belangrijke, actuele onderwerpen die op dit moment in de cultuursector spelen. Zo heeft de vraag naar meer diversiteit en inclusie in de cultuursector rechtstreeks te maken met de verandering van onze bevolkingssamenstelling in de afgelopen halve eeuw. Het belang van fair practice is niet los te zien van de toegenomen economische ongelijkheid en van ons vastgelopen economische systeem. De manier waarop we samenleven wordt sterk beïnvloed door digitalisering en de cultuursector moet zich zowel aanpassen aan die veranderingen, als het nodige tegenwicht bieden. En duurzaamheid speelt in de cultuursector net zo sterk als in andere sectoren en we zijn zeker geen koplopers in de duurzaamheidstransitie.
Tijdens het Art-up seminar over bottom-up innovatie spraken we met ondernemers die actief inspelen op deze veranderingen in de sector. LEES HIER MEER.
Het transitieperspectief kan ons helpen om te begrijpen hoe elk systeem, dus ook de cultuursector, grote veranderingen doormaakt. Dat gaat altijd gepaard met wrijving, onzekerheid en de nodige chaos. Er zijn altijd organisaties en manieren van werken die hun relevantie verliezen en uiteindelijk verdwijnen. Die afbraak is belangrijk, want het schept ruimte voor iets nieuws.
Aan de andere kant zijn er ook altijd nieuwe, hoopvolle en kansrijke initiatieven, die in het begin nog heel kwetsbaar zijn en een beperkt bereik hebben. Maar in die nieuwe initiatieven zit de innovatiekracht die we nodig hebben om het systeem als geheel te veranderen.
Hoe stimuleren we deze kiemen van verandering? Hoe helpen we bestaande organisaties zichzelf opnieuw uit te vinden? En hoe houden we koers in roerige tijden en sturen we samen in de richting van een betere toekomst? In de komende artikelen zullen we verder ingaan op deze vragen en telkens de theorie koppelen aan de praktijk in de cultuursector.
Benieuwd waarom écht innoveren zo moeilijk is? Dat lees je in DIT ARTIKEL.